Salderingsregeling rekenvoorbeeld

Ben je benieuwd hoe de salderingsregeling in de praktijk werkt? We geven op onze website uitgebreide informatie over salderingsregeling. In de volgende tekst laten we je aan de hand van heldere rekenvoorbeelden zien hoe deze regeling het rendement van je zonnepanelen beïnvloedt. Zo krijg je een duidelijk beeld van de financiële aspecten en kun je een goed geïnformeerde keuze maken voor jouw eigen zonne-energiesysteem. Laten we meteen beginnen!

Salderen: de 3 scenario’s

De salderingsregeling is niet zo simpel als het lijkt. Kijken we naar de mogelijke concretisering van de salderingsregeling dan zijn er eigenlijk 3 opties:

 

1. Salderen over de totale kWh-prijs
De prijs die je betaalt voor 1 kWh geldt ook voor 1 kWh teruglevering met je eigen verbruik als maximum. Dit gaat over de totale energieprijs; dus zowel inkooprijs als energiebelasting. Eigenlijk de situatie zoals de salderingsregeling nu vaak uitgelegd wordt.

 

2. Salderen van enkel de energiebelasting.
De inkoopprijs per kWh valt niet onder de salderingsregeling, dus de inkoopprijs van 1 kWh verbruik en 1 kWh teruglevering staan vast. De salderingsregeling en de afbouw daarvan gaan alleen over de energiebelasting per kWh.

 

3. Salderen van enkel de energiebelasting in combinatie met terugleveren op basis van dynamische marktprijzen.
Net zoals bij optie 2 wordt alleen de energiebelasting gesaldeerd. Voor de teruglevering krijg je de geldende stroomprijs van dat specifieke uur als vergoeding.

 

Om het verschil te schetsen tussen deze verschillende scenario’s moeten we een paar aannames doen. We nemen aan dat je per kilowattuur afgenomen stroom 20 cent exclusief energiebelasting betaalt, dat je met een dynamisch contract per teruggeleverde kilowattuur zonnestroom 17 cent krijgt (gemiddelde 2022, eveneens exclusief energiebelasting), dat de energiebelasting à 15 cent per kWh de komende jaren gelijk blijft en dat je op jaarbasis 2000 kWh saldeert. Deze bedragen zijn het gemiddelde van onze klanten met een dynamisch energiecontract en zonnepanelen in 2022. Dat huishoudens met een vast of variabel contract in de regel meer betalen en een lagere terugleververgoeding krijgen laten we hier achterwege. Let op: onderstaande geeft slechts een indicatie, de tarieven kunnen de komende jaren uiteraard veranderen.

Scenario 1: Salderen over de totale kWh-prijs

Dit is het meest simpele scenario en het scenario zoals het ook meestal wordt voorgesteld. Er is één prijs voor een kWh stroom en dat deze uit verschillende componenten (inkooptarief, energiebelasting) betaalt doet er hier niet toe. In dit scenario mag je anno 2023 100 procent van je teruggeleverde stroom verrekenen met je van het net afgenomen stroom. Vanaf 2025 daalt dit percentage totdat het in 2031 0% is. Voor het gedeelte dat daarmee wegvalt ontvang je een terugleververgoeding à minimaal 80 procent van de kale inkoopprijs voor je teruggeleverde stroom.

  • Situatie 2023: stroom kost je €0,-, omdat je de opgewekte en verbruikte kWh’s met elkaar mag verrekenen.
  • Situatie 2025: je mag nu nog 64% salderen. D.w.z. van je 2000 kWh verbruik mag je 1280 kWh aftrekken. De resterende verbruikte 720 kWh reken je af tegen het tarief van €0,35, maar voor de resterende 720 teruggeleverde kWh’s krijg je een vergoeding van 0,20 x 0,8 = €0,16. Je kosten bedragen nu dus (720 x 0,35) – (720 x 0,16) = €136,80.
  • Situatie 2030: je mag nu nog 28% salderen. D.w.z. van je 2000 kWh verbruik mag je 560 kWh aftrekken. De resterende verbruikte 1440 kWh reken je af tegen het tarief van €0,35, maar voor de resterende 1440 teruggeleverde kWh’s krijg je wederom de vergoeding van €0,16. Je kosten bedragen nu dus (1440 x 0,35) – (1440 x 0,16) = €273,60.
  • Situatie 2031: je mag nu 0% salderen. D.w.z. je rekent je 2000 verbruikte kWh’s af tegen het tarief van €0,35: €700 euro kosten dus. Echter, voor de 2000 teruggeleverde kWh’s krijg je nog steeds de terugleververgoeding van €0,16. Kortom: je totale kosten bedragen nu 700 – 320 = €380.

In dit scenario loopt de waarde van je zonnestroom dus daadwerkelijk af naarmate de jaren vorderen, wat ook de bedoeling is van het afbouwen van de salderingsregeling. Stel dat je in dit voorbeeld 9 panelen à €5000 had aangeschaft begin 2023, dan had je ze in dit scenario in het vijfde jaar terugverdiend. Zonder afbouw van de salderingsregeling was de terugverdientijd 4 jaar geweest. Zou je onder dezelfde omstandigheden in 2025 deze 9 panelen aanschaffen? Dan bedraagt de terugverdientijd nog net 5 jaar.

Scenario 2: Salderen van enkel de energiebelasting

Echter, in het bovenstaande scenario gaan we ervan uit dat de overheid iets te zeggen heeft over de inkoopprijs cq. terugleververgoeding van stroom. Dat is, zoals uitgelegd, niet het geval. De overheid kan alleen sturen met behulp van belastingen en daarom zou de salderingsregeling dus ook alleen van toepassing moeten zijn op het stukje energiebelasting, in dit voorbeeld €0,15 op een totale prijs van €0,35 per kWh. Dat zou dus betekenen dat je tijdens de afbouw van de salderingsregeling altijd minimaal €0,20 voor je teruggeleverde kWh’s krijgt, vermeerderd met €0,15 energiebelasting maal het saldeerpercentage dat dat jaar geldt. Dan krijgen we onderstaand scenario:

  • Situatie 2023: stroom kost je €0,-, omdat je de opgewekte en verbruikte kWh’s met elkaar mag verrekenen.
  • Situatie 2025: je mag nu nog 64% salderen. D.w.z. dat je 2000 kWh x de kale inkoopprijs van €0,20 mag aftrekken plus 64% van de betaalde energiebelasting à €0,15 per kWh. De som wordt dan als volgt: (2000 x 0,35) – (2000 x 0,20) – (2000 x 0,15 x 0,64) = €108.
  • Situatie 2030: je mag nu nog 28% salderen. D.w.z. dat je 2000 kWh x de kale inkoopprijs van €0,20 mag aftrekken plus 28% van de betaalde energiebelasting à €0,15 per kWh. De som wordt dan als volgt: (2000 x 0,35) – (2000 x 0,20) – (2000 x 0,15 x 0,28) = €216.
  • Situatie 2031: je mag nu 0% salderen. D.w.z. dat je geen energiebelasting meer terugkrijgt, maar alleen een kale inkoopvergoeding voor je teruggeleverde zonnestroom. Kortom: (2000 x 0,35) – (2000 x 0,20) = €300.

Scenario 3: Salderen o.b.v. energiebelasting in combinatie met dynamische marktprijzen voor de teruglevering

Hoewel scenario 2 al een stuk eerlijker oogt, blijft in dit scenario overeind dat huishoudens zonder zonnepanelen betalen voor huishoudens met panelen. De kale terugleververgoeding blijft immers gedurende en na het afbouwen van de salderingsregeling gelijk aan het kale afnametarief. In de praktijk is de teruggeleverde zonnestroom doorgaans echter minder waard dan afgenomen stroom op een eerder of later moment, zoals eerder uitgelegd. Het verlies dat het energiebedrijf maakt op het ‘opkopen’ van zonnestroom van haar klanten blijft het dus afwentelen op het totale klantenbestand, dus ook op de klanten zonder panelen. En dat is nou net een van de redenen waarom velen van de salderingsregeling af willen.
Daarom zou het beter zijn om het verrekenen van afgenomen en teruggeleverde stroom op basis van dynamische prijzen te laten gebeuren of in elk geval een redelijk teruglevertarief af te spreken voor álle teruggeleverde stroom. De salderingsregeling wordt dan, zoals bedoeld, enkel toegepast op de te betalen energiebelasting en de zonnepanelenbezitter ontvangt verder de prijs voor zijn zonnestroom die het ook daadwerkelijk waard is.
In 2022 lag de kale terugleverprijs van onze klanten op gemiddeld €0,17 per kWh, exclusief energiebelasting. Als we verder dezelfde voorbeeldgetallen nemen als in de voorbeelden hierboven, ontstaat het volgende scenario:

  • Situatie 2023: de stroom die je afneemt kost je (2000 x 0,35) = €700. Omdat je niet meer opwekt dan je verbruikt mag je de energiebelasting volledig aftrekken, dus (2000 x 0,15) = €300. Verder ontvang je voor je teruggeleverde stroom €0,17. Dan krijg je (2000 x 0,17) = 340. Je totale kosten bedragen dus (700 – 340 – 300) = €60.
  • Situatie 2025: je mag nu nog 64% salderen. Dat wil zeggen dat van de €300 energiebelasting die je oorspronkelijk mocht aftrekken nog (0,64 x 300) = €192 over blijft. Verder blijven de inkoopkosten en de terugleveropbrengsten gelijk. De totale kosten bedragen nu dus (700 – 340 – 192) = €168.
  • Situatie 2030: je mag nu nog 28% salderen. Dat wil zeggen dat van de €300 energiebelasting die je oorspronkelijk mocht aftrekken nog (0,28 x 300) = €84 over blijft. Verder blijven de inkoopkosten en de terugleveropbrengsten gelijk. De totale kosten bedragen nu dus (700 – 340 – 84) = €276.
  • Situatie 2031: je mag nu 0% salderen. Dat wil zeggen dat je geen energiebelasting meer terugkrijgt, maar alleen de kale inkoopvergoeding voor je teruggeleverde zonnestroom. Kortom: (2000 x 0,35) – (2000 x 0,17) = €360.

Uitleg salderingsregeling

Op onze website hebben we alle details van de salderingsregeling toegelicht.

Deel dit artikel: